Grip op het gedoe

– Worstelingen bij de uitvoering van participatietrajecten

Opdrachtgevers zoeken vaak een participatieprofessional omdat ze gehoord hebben van een specifieke participatievorm waar ze enthousiast over zijn geworden. Ze hebben van een burgerberaad of –forum gehoord, en willen dat ook. Maar sluit de gevraagde vorm wel aan bij het probleem? Een waardenconflict vraagt namelijk om een andere vorm dan een discussie over in te zetten middelen. En speelt er eigenlijk een acuut conflict, of is er nog geen expliciete spanning? Zulke afwegingen worden niet altijd bewust gemaakt. Deze afwegingen staan centraal in het rapport ‘Grip op het Gedoe’ dat wij schreven. 

Vind het rapport gemakkelijk en snel onderaan de pagina.

Eind 2023 hield de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) een pleidooi voor ‘grip-denken’. De WRR pleitte om in beleid en uitvoering meer uit te gaan van de vraag hoe we de grip van mensen op hun leven kunnen vergroten. De raad concludeerde dat meer participatie niet automatisch de oplossing is voor elke vraag waarmee mensen of gemeenschappen te maken krijgen. Die conclusie onderschrijven wij. Tegelijkertijd willen we benadrukken dat er nog een heel spectrum zit tussen een inspraakavond en ‘belangenbehartiging door competente volksvertegenwoordigers’. Inzicht in dit spectrum helpt de stap van ‘grip-denken’ naar ‘grip-doen’ te maken. 

Daarom onderzochten we samen met het NPBO en Populytics hoe participatietrajecten worden vormgegeven, en welke soorten afwegingen daarbij worden gemaakt. Het is namelijk een uitdaging voor participatieprofessionals om een vorm te zoeken die voldoende inclusief is – zoals de WRR benadrukt – maar die óók recht doet aan de vaak nogal specifieke problematiek. Meestal een bestaande spanning of conflict. Het draait in zulke gevallen niet om het voorkomen van conflict, maar om het hanteren en zo mogelijke transformeren ervan. Tegelijkertijd krijgen we ook vaak te maken met complexe of controversiële maatschappelijke vraagstukken waarover op dat moment nog geen acute spanning bestaat. 

In zulke gevallen bestaat het risico dat participatie georganiseerd wordt om “draagvlak” te creëren in een vroeg stadium. Het zou jammer zijn als je burgers alleen zou betrekken om weerstand en conflict te voorkomen. Tegelijkertijd willen mensen vooral hun stem laten horen over thema’s waarbij ze het gevoel hebben dat het ertoe doet. Dat er wat belangrijks speelt. De lastige thema’s. Wanneer er sprake is van weinig expliciete spanning kan het dus zijn dat een bewonersavond bijvoorbeeld minder goed bezocht wordt. Een burgerforum dat benadrukt dat bewoners door participatie van zich kunnen laten horen en dat hun andersoortige kennis nodig is om tot betere besluiten te komen, is dan misschien succesvoller. 

Verschillende behoeften, verschillende invalshoeken 

Het is dus belangrijk te besluiten welke participatievorm het best aansluit bij de behoefte, want er zijn veel verschillende invalshoeken. Soms moet er onderhandeld worden, en heb je baat bij de Mutual Gains Approach (MGA). Het kan ook zijn dat er behoefte is aan deliberatie, en kom je uit bij burgerfora of -beraden. Misschien ontdek je dat het niet zo zeer gaat om een gesprek over een concreet publiek vraagstuk, maar eerder om partijen samen een leertraject in te laten gaan, en organiseer je een dialoog. Ook kan het blijken dat het belangrijk is dat de bredere gemeenschap laagdrempelig kan meedoen, bijvoorbeeld door een Participatieve Waarden Evaluatie (PWE). Als er sprake is van conflictdynamiek, dan kan het helpen om mediation of beleidsbemiddeling in te zetten. En dat zijn nog maar een paar van de mogelijke vormen. Daarbovenop komt het nauwelijks voor dat je een participatieproces eerst ontwerpt en dan exact als gepland uitvoert. Participatie is namelijk een proces met bijsturingen. 

In dit onderzoek leggen we de nadruk op de vragen die je jezelf als participatieprofessional of als beleidsmedewerker kunt stellen voor, tijdens en na het ontwerpen van het participatieproces. Vragen die bijdragen aan een solide participatieplan én weloverwogen bijsturingen. Daarbij is het belangrijk de verschillende participatievormen goed te wegen en – misschien nog wel belangrijker – om ze waar mogelijk te combineren. 

Dit onderzoek is gebaseerd op de ervaringen met zes van onze trajecten. We hebben groepsgesprekken gevoerd met betrokken ambtenaren en participatieprofessionals. Bij drie casussen ging het om trajecten die voortkwamen uit bestaande spanningen, waarin zowel overheden, bewoners als ondernemers een rol speelden. Bij de andere drie casussen ging het om trajecten waarbij nog niet veel expliciete spanning was, maar die in bredere zin wel over complexe en vaak controversiële thema’s gingen. Dit rapport bevat praktische, beschrijvende en beschouwende elementen. Op basis daarvan hebben we vuistregels en reflectievragen opgesteld die helpen met het vormgeven van participatie en het nadenken over de context waarin het wordt georganiseerd.  

We gaan graag over onze aanpak in gesprek, heb je vragen? Of opmerkingen? Wij horen ze graag! Mail ons op info@public-mediation.nl 

Dit onderzoek is tot stand gekomen op basis van een onderzoeksvoucher verstrekt door het kennisknooppunt participatie.

Terug naar het overzicht